vastklemmen

vastklemmen
{{vastklemmen}}{{/term}}
I 〈overgankelijk werkwoord〉
[vastzetten] 〈met klem〉 clip (on)〈vastklemmen/draaien〉 tighten, 〈vastklampen〉 clamp
voorbeelden:
1   de deur zat vastgeklemd the door was jammed
II 〈wederkerend werkwoord; zich vastklemmen〉
[zich krampachtig vasthouden] cling (to)
voorbeelden:
1   zij klemt zich wanhopig vast aan haar familie she desperately clings to her family

Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels. 2015.

Игры ⚽ Нужно решить контрольную?

Share the article and excerpts

Direct link
Do a right-click on the link above
and select “Copy Link”