- vastklemmen
- {{vastklemmen}}{{/term}}I 〈overgankelijk werkwoord〉1 [vastzetten] 〈met klem〉 clip (on) ⇒ 〈vastklemmen/draaien〉 tighten, 〈vastklampen〉 clamp♦voorbeelden:1 de deur zat vastgeklemd • the door was jammedII 〈wederkerend werkwoord; zich vastklemmen〉1 [zich krampachtig vasthouden] cling (to)♦voorbeelden:1 zij klemt zich wanhopig vast aan haar familie • she desperately clings to her family
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels. 2015.